Opdracht: Waarnemen en zien

Zoals je in de les hebt gezien kun je met proefjes aantonen hoe het oog werkt. Ook nu ga je met behulp van vragen en ''proefjes'' de werking van het oog doorgronden. Met behulp van deze herhalings- en toepassingsopdracht leer je de materie van paragraaf 6.1. en 6.2 nog beter kennen.

Opdracht: Lees de tekst en maak de vragen. Deze bespreken we straks klassikaal.

Na afloop van deze opdracht kun je:

  • Beschrijven waarom het pupilreflex een negatief terugkoppelingssysteem is
  • Beschrijven wat ''mouches volantes'' zijn en hoe ze ontstaan
  • Beschrijven dat dieptezien het resultaat is van stereozien én interpretatie door de hersenen
  • Beschrijven dat door de werking van de fotoreceptoren nabeelden ontstaan
  • Uitleggen dat onze hersenen beelden kloppend maken.